Op deze pagina kun je verzonden mailings teruglezen, zodat je weet waar je aan begint voor je je inschrijft op de mailinglist.
Om je in te schrijven op de mailinglist, of je inschrijving aan te passen, kun je hier klikken.

Datum verzonden : 6/7/2005 6:07:38 PM

Gesmokkeld!

Er is veel gebeurd sinds Kano, sinds de vorige nieuwsbrief. Terwijl het in Nederland lente werd, fietsten wij nog ruim twee weken door Nigeria. Vervolgens drie weken Kameroen, en nu hebben we een heel, heel klein beginnetje gemaakt in Kenia. Tijdens de 15 km van het vliegveld naar Nairobi zien we al tientallen heilige ibissen en een paar marabous, de tot de verbeelding sprekende (lees het boek "Marabou Stork Nightmares" maar!) aasetende ooievaars.

Nigeria. Nigeria is voor ons een fijn fietsland, met eigenlijk maar weinig verschillen met ander west Afrika op dezelfde lengtegraad. Het belangrijkste is dat er hier erg weinig blanken zijn. Wij zien er maar een paar, en de lokale bevolking blijkbaar ook niet veel: vaak is de belangstelling overweldigend. En op een ochtend worden we van enthousiasme bijna besprongen door een jonge Arts zonder Grenzen, we zijn de eerste toeristen die hij ziet in de 8 maanden die hij nu in Nigeria werkt.
Het allergevaarlijkste dat we in dit beruchte land doen is onze reis naar kuststad Calabar, waar we een visum hopen te krijgen voor Kameroen. Omdat we Kameroen een stuk noordelijker in willen fietsen, gaan we heen en weer met het openbaar vervoer, in totaal bijna 1000 km. We leggen het af in een grote truck, met 17 anderen in een iniminibusje waar er in Nederland hoogstens 9 passagiers in zouden passen, en in verschillende taxis, maximaal met 12 man. De chauffeurs varieren van wel heel relaxed tot behoorlijk opgefokt. Alle voertuigen waar we in zitten zien we ook een keer langs de weg, soms ondersteboven, soms uitgebrand, vaak verkreukeld. Effectiever dan wat voor langzaam-rijden-campagne dan ook, lijkt ons. Toch slingeren we met beenverkrampende en hartslagverhogende snelheden om gaten in de weg en medeweggebruikers hee. Wat zijn we blij als we weer veilig op de fiets zitten...

We hebben een kleine grensovergang uitgekozen, maar eentje die wel op alle kaarten staat: de Dumbo-Trek. "Ja, is mogelijk", zegt de hoteleigenaar in Takum, "je moet wel een stukje lopen, maar het kan". Waar iemand kan lopen, kunnen wij fietsen, denken we, en fietsen in een dag 80 km over een onverharde weg om en door modderplassen heen naar Bissaula, waar het pad begint en we in een stortbui aankomen. 
"Willen jullie het Dumbopad doen? Dan heb je dragers nodig". Dragers? Wat is dit voor pad? "De klim duur zonder bagage ongeveer anderhalf uur..." Mmm, denken we, dan zouden we het samen in een dag moeten redden, als we heen en weer lopen, eerst met de bagage, dan met de fietsen. "... en daarna is het nog veertien uur naar Dumbo". Veertien uur? "Maar daar kunnen wij toch wel weer fietsen?" "Onmogelijk".
We slapen er een nachtje over. Niet alle "onmogelijk"s zijn hetzelfde, weten we. De volgende ochtend zijn er dragers, en meer mannen. Er wordt gediscussieerd, onderhandeld, en op een gegeven moment horen we over een ander paadje. "Via Buku en Abonshi, als je de mensen onderweg vraagt zullen ze de weg wijzen. Dan kan je alles fietsen".

Later twijfelen we of we het gedaan zouden hebben als we geweten hadden waar we aan begonnen. In drie dagen worstelen we naar Nkambé, een stadje aan een weg die weer op de kaart staat. In drie dagen leggen we nog geen 70 kilometer af. In drie dagen stappen we honderden keren op onze fiets en er weer af, verzamelen kiloos dikke rode klei op onze fietsen en kleren, steken kleine en grotere rivieren over, glibberen over een kapotgestroomd pad of kapotgereden weggetje. Vaak is het te steil om te fietsen, een paar keer zo steil dat we samen eerst de ene, dan de andere fiets omhoogduwen. Maar wat is het mooi! Soms kijken we uit over een eindeloos en mistig woud, dan zitten we weer diep onder het bladerdek, zien een paar slangen, apen en vlinders, en verbaasde mensen die helpen onze fietsen omhoog te duwen of over water te tillen.
De dagen daarna zijn ook nog zwaar: een iets begaanbaardere maar nog steeds slechte weg, door bijzonder heuvelachtig landschap. Theeplantages, "chefferies" met paleizen, halfblote mannen met speren (en mobieltjes): met moeie benen kijken we om ons heen, en met moeie benen komen we een mooie dag of tien later aan bij Mount Cameroon.

Mount Cameroon is net iets hoger dan 4000 m., is een actieve vulkaan, ligt aan zee, en is de hoogste berg van West Afrika (het Marrokkaanse atlasgebergte wordt daar niet bij gerekend, daar zijn hogere pieken). Met een man van de toeristeninformatie maken we afspraken, en de ochtend na een rustdag staat om 6:00 uur onze verplichte gids voor de deur. Joseph, volgens het toeristenbureau, stil maar vriendelijk. Eergisteren hebben we per fiets al wat hoogtemeters gemaakt. Het stadje Buea, waarin het wandelpad  begint, ligt op 1000 m. En we gaan gelijk steil omhoog. Eerst door dicht donker bos, met allerlei endemische plantensoorten, varenbomen en lianen. We proberen een gesprek te voeren met onze gids, maar meer dan antwoord op onze vragen zit er niet in. Zijn conditie blijkt ook niet fantastisch, hij blijft steeds vaker achter, terwijl we toch rustig naar boven lopen. Er is een duidelijk pad, verdwalen kan bijna niet, en we vragen ons af waarom we Joseph mee hebben.

Al om half elf zijn we bij Hut Twee, waar we de komende nacht door zullen brengen. We besluiten vanmiddag, en niet pas morgenochtend, de top te beklimmen: nog 1300 m. omhoog. Eerst een uurtje pauze, met broodjes suiker, en ruzie met de gids van de 2 Amerikanen die met een katapult endemische vogeltjes probeert te schieten. Dan verder ove de op deze hoogte kale berg, zonder bagage, maar wel met jas: het is koud. Lekker!
Het valt tegen, dat laatste stuk, we gaan steeds langzamer, maar nog niet zo langzaam als Joseph. Hij heeft ons verteld (of geantwoord) dat hij tijdens het toeristenseizoen, dat net is afgelopen, twee keer in de week de berg beklimt. We vragen ons af of hij nu ziek is maar hij zegt dat het goed gaat.
En dan... de top ! We kijken om ons heen, zien de zee, zien het eiland Malabo van Equatoriaal Guinee, zien veel gras, veel bos. En steeds meer hoge grijze wolken : tijd om af te dalen. Joseph is hier toch niet zo gelukkig: ondanks zijn blouse, twee truien, jas en ongelooflijk dikke muts heeft hij het nog steeds koud. Ook lijkt hij de keiharde wind lang niet zo leuk te vinden als wij.
De afdaling valt ons zwaar, de spieren die daarvoor nodig zijn hebben wij erg lang niet gebruikt, en ook onze knieen worden boos. Net voor de regen en voor het donker zijn we terug bij Hut Twee, en na een saai spaghetti-sardientjesmaal leggen we onze benen op de kale houten planken te rusten. Slapen, denken we, slapen. Maar een paar ratjes heeft andere plannen voor ons...

De volgende ochtend zijn we nog steeds kapot. De afdaling over het nu glibberige paadje duurt langer dan de beklimming van gisteren. Beneden nemen we afscheid van Joseph, die ons vertelt dat hij Steven heet, en vallen neer op onze hotelmatras.
Er volgt nog anderhalve fietsdag, een dagje aan zee met heel verse gegrilde vis, en een paar vervelende dagen in Douala. In geen enkele andere stad hebben we zoveel onvriendelijke en lastige mensen ontmoet.
En dan is het woensdagavond. Om vijf uur zijn we op het vliegveld, we halen onze fietsen uit elkaar, doen alles zorgvuldig in de op maat gemaakte tassen, duimend dat we onder die bagagelimiet van 40 kg pp kunnen blijven. Het lukt net, of net niet, maar gelukkig mogen we door, wel nadat we onze zorgvuldig ingepakte fietsen heel onzorgvuldig van een in twee pakketten hebben overgepakt. Maximaal 32 kg per pakket, wij zaten op 42!

Om middernacht stijgen we op, vliegen over allerlei enge landen heen, en vier uur later landen we veilig in Nairobi. Daar is het zes uur in de ochtend, wij hebben allebei ongeveer een half uur geslapen. Het duurt 5 uur voordat we de fietsen weer volledig uitgepakt en in elkaar gezet hebben, gelukkig is de schade beperkt gebleven tot een miniem verbogen bagagedrager.

En nu zitten we in de hoofdstad van Kenia, met een zuur gevoel dat we niet alles gefietst hebben. Zijn we watjes? Zou het toch te doen geweest zijn, door de Centraal Afrikaanse Republiek en Soedan? Tot onze zeer aangename verrassing staat Der verruckte Andy op de camping naast ons, de motorrijder die we in Mauretanië voor het laatst zagen. Hij heeft wel alles over land gereden, maar heeft niet echt leuke verhalen, en met de regen zou het toch niet gelukt zijn. Maar toch, het blijft knagen...

We brengen een bezoekje aan het regiokantoor van Terre des Hommes, waar we enthousiast worden ontvangen en bijgepraat over het project waar we voor fietsen, de educatie voor de aidswezen in Kampala, Uganda. Klinkt fantastisch allemaal, we zijn ervan overtuigd dat we een goed project gekozen hebben! Zeer doordachte plannen, en goedbesteed geld. Met de inzameling zitten we al bijna op ons streefbedrag van 5.000 euro! Een groot deel daarvan komt van Stichting Mahadeva. Eerder heeft Wiesje samen met Robbert Profittlich, Hanna en Wiebe Borren en Friederiek de Heer een sponsorfietstocht naar India gemaakt. In Varanasi zou Rob Vuijst een praktijkschool beginnen voor kastenlozen, en hoewel motivatie, gebouw, leraren, leerlingen en geld aanwezig waren, was het stadsbestuur zo flauw geen toestemming te geven... Een paar leerlingen zijn een jaar opgeleid, toen moest het project stilgelegd worden. Het resterende geld is over drie projecten verdeeld, waar een van het onze is.
Af en toe horen we over hoe andere bedragen binnenkomen: bijvoorbeeld mensen die als verjaardagskadootje geld vragen voor de aidswezen, en Kjille Hoeben die voor vertrek beloofde haar eerst gewonnen triathlonwedstrijdgeld te storten. Iedereen heel, heel hard bedankt!

We hebben weer een soort poste restante adres! We krijgen bezoek van Koen, die op vakantie gaat naar Tanzania, en hij is bereid post mee te nemen. Dus alles wat voor 3 juli op het volgende adres ligt, bereikt ons rond de 20e. Nou ja, alles, bijna alles. Koen heeft zelf ook bagage, dus alleen brieven neemt hij mee, pakjes met drop eet hij zelf op. Het mag in Brams ruime brievenbus:

[ons oude adres]

Er staan ook nieuwe fotos online van Nigeria en Kameroen (en eentje uit Kenia), je kunt ze hier vinden:
http://www.cyclingsouth.nl/images/photomatic/

Wiesje en Robert


We rijden op een Santos
Onze landkaarten kochten wij bij Landschap, Eindhoven
www.cyclingsouth.nl wordt gehost door Vevida

Deze drie bedrijven steunen onze reis, we zijn ze dankbaar!

Robert Sirre en Wiesje Korf fietsen in 15 maanden van Eindhoven naar Zuid Afrika. Met deze reis zamelen ze geld in voor een school in Masaka, Uganda. Help mee, en maak een bedrag over op gironr. 252525 t.n.v. Terre des Hommes o.v.v. Cycling South. Zie voor meer informatie www.cyclingsouth.nl/helpmee

Je krijgt deze nieuwsbrief omdat je ingeschreven staat op de mailinglist van cyclingsouth.nl. Wil je hem niet meer ontvangen, of heb je deze nieuwsbrief van iemand anders doorgestuurd gekregen en wil je juist wel op de lijst staan, ga dan naar www.cyclingsouth.nl/contact/mailinglist/ en pas je gegevens aan.